19716 |
de was doen |
(het) lijnwaad wassen:
ət livənt wasə (Q012p Rekem)
|
het linnen wassen [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
19440 |
de was mangelen |
mangelen:
màngələ (Q012p Rekem)
|
De was glad maken d.m.v. een mangel (mangelen, wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19437 |
de was spoelen |
spoelen:
speulə (Q012p Rekem)
|
Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19643 |
de was stijfselen |
stijfselen:
stisələ (Q012p Rekem)
|
een hemd stijven [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
19438 |
de was wringen |
wringen:
vréngə (Q012p Rekem)
|
Het water uit wasgoed drijven (wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
drijven:
drī.vǝ (Q012p Rekem)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
20808 |
deeg |
deeg:
deig (Q012p Rekem)
|
zij kneedt het deeg [ZND 22 (1936)]
III-2-3
|
25578 |
deeg afwegen |
afwagen:
āfwǫgǝ (Q012p Rekem)
|
De stukjes deeg afwegen. Men kan met de hand afwegen. Hiertoe wordt het deeg op de bank gebracht en met een steker in stukjes verdeeld die op een balans (schaal) afgewogen worden (Schoep blz. 98). Men kan ook met de afweegmachine wegen. Grote stukken van het deeg worden met de hand uit de trog of kuip gehaald en in de trechter van de afweegmachine geworpen, waarna ze door het mechanisme van de afweegmachine op het gewenste deeggewicht worden verdeeld (Schoep blz. 99). [N 29, 33c; N 29, 30b; N 29, 32a]
II-1
|
25548 |
deeg kneden |
kneden:
knē̜jǝ (Q012p Rekem),
knęjǝ (Q012p Rekem)
|
Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41]
II-1
|
25549 |
deeg kneden met de voeten |
treden:
trejǝ (Q012p Rekem)
|
Een eventueel opgegeven object "deeg" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 20c; N 6, 47; N 29, 20b; monogr.]
II-1
|