17806 |
dragen |
dragen:
drage (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem),
dragen (Q012p Rekem),
drāgə (Q012p Rekem)
|
dragen [ZND 25 (1937)], [ZND m]
III-1-2
|
20500 |
drank |
drinken:
drénkə (Q012p Rekem)
|
drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33848 |
draven |
draven:
drāvǝ (Q012p Rekem)
|
In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d]
I-9
|
21153 |
dreef |
allee (<fr.):
Van Dale: allee (<Fr.), laan, brede weg tussen twee of meer rijen bomen.
alɛj (Q012p Rekem),
dreef:
drēͅf (Q012p Rekem),
drɛ:f (Q012p Rekem),
drɛ̄f (Q012p Rekem),
ee= è in père
dreef (Q012p Rekem)
|
dreef [ZND 01 (1922)], [ZND m] || een lange dreef [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
19387 |
dressoir |
kast:
kàs (Q012p Rekem)
|
Kast zonder opbouw, voor zilver- of glaswerk (dressoir, lage kast, zilverkast) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
34094 |
driespeen |
scheve uier:
šęi̯vǝn øi̯ǝr (Q012p Rekem)
|
Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Sommige woordtypen kunnen duiden op een koe die een uier met drie spenen heeft. [N 3A, 117]
I-11
|
18866 |
driftig |
colrig (<fr.):
klɛ̄rəx (Q012p Rekem),
driftig:
drĕftəx (Q012p Rekem),
kwaad:
kuət (Q012p Rekem),
als boer
koed (Q012p Rekem)
|
driftig [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
17939 |
driftig lopen |
gejaagd zijn:
gejaagd zeen (Q012p Rekem)
|
Driftig lopen (giftig, gejaagd, kwaad). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
22655 |
drijftol |
dop:
doͅp (Q012p Rekem),
kokkerel:
kokərel (Q012p Rekem),
koͅkərɛl (Q012p Rekem),
n koekerel (Q012p Rekem)
|
Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] || Drijftol. [ZND 01 (1922)] || Een drijftol (bij middel van een zweep gedreven). [ZND B1 (1940sq)] || een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
27354 |
drijven |
een voie maken:
een voie maken (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Zolder])
|
Een mijngang of galerij langer maken. [N 95, 383; monogr.; Vwo 291]
II-5
|