20855 |
eten (ww.) |
eten:
ēͅtə (Q012p Rekem),
èten (Q012p Rekem),
éite (Q012p Rekem),
êten (Q012p Rekem),
êët (Q012p Rekem)
|
eten [Willems (1885)], [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
afval:
aafval (Q012p Rekem)
|
hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
18047 |
etter |
etter:
aetər (Q012p Rekem),
materie:
mətēͅrej (Q012p Rekem),
netter:
nɛtər (Q012p Rekem)
|
etter [ZND 01 (1922)], [ZND m] || etter (van een wonde) [ZND B1 (1940sq)]
III-1-2
|
24143 |
europese kanarie |
kanariesijs:
IPA, omgesp.
kənārisei̯s (Q012p Rekem)
|
kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
warsel:
wē.rsǝl (Q012p Rekem),
wē̜.rsǝl (Q012p Rekem)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
32978 |
evene |
evie:
ē.vi (Q012p Rekem)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
24314 |
everzwijn |
ever:
ēͅ:vər (Q012p Rekem)
|
ever [ZND m]
III-4-2
|
19423 |
fakkel |
toorts:
toorts (Q012p Rekem)
|
In een licht ontvlambare stof gedrenkt stuk hout als verlichtingsmiddel (fakkel, toorts, askel, lont) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
20172 |
familie |
familie:
de hiel familie (Q012p Rekem),
famīēlej (Q012p Rekem),
femilie (Q012p Rekem)
|
familie [ZND 11 (1925)] || het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
22664 |
fanfare |
fanfare:
fanfaar (Q012p Rekem)
|
een muziekkorps dat bestaat uit koperen blaasinstrumenten en slagwerk [fanfare, fanfaar, muziek] [N 112 (2006)]
III-3-2
|