e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

Gevonden: 3899
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gedrongen postuur gestuikt: gestoek (Rekem), gestōēk (Rekem) Gedrongen, een gedrongen postuur hebben (gestuikt, knoest). [N 109 (2001)] III-1-1
geduld geduld: Hub get geduld (Rekem) Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedwee gedwee: ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  gedwie (Rekem), gədwiə (Rekem, ... ), gewillig: NB. Mar.: waarom gewillig (= bereidwillig =doet het gráág!) en gedwee gesplitst?: waarom dit bij gedwee??  gewillig keind (Rekem), ook materiaal 23, 69; znd 35, 49  gewillig (Rekem), ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  gəweləg (Rekem) Een gewillig (gedwee) kind. [ZND 35 (1941)] || gedwee [ZND 01 (1922)] III-1-4
geelgors geelgors: IPA, omgesp.  gēͅəlgoͅr (Rekem) geelgors (16,5 bruine stuit; man heeft meer of minder geel aan kop en borst; hele jaar overal buiten stad en dorp te zien; ook veel op trek; bekraste eitjes; roep [tsp]; zang eenvoudig [ti-ti-ti-ti-...du]; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
geelzucht geel verf: də gɛ̄l vaerəf (Rekem), gɛl vaerəf (Rekem), geelzucht: gielzucht (Rekem) de geelzucht [ZND 01 (1922)], [ZND m] || de geelzucht (ziekte waarbij de huid en ook het wit van de ogen geel wordt) [ZND 35 (1941)] III-1-2
geen ... waard geen cent waard: xɛjnə seͅnt wēͅrt (Rekem), geen knabje waard: ge knepke weèrd (Rekem), geen pijptabak waard: xɛjnə pīptúbak wēͅrt (Rekem) Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)] III-3-1
geer geer: giǝr (Rekem) Een naar boven spits uitlopende lap of strook waarmee men een kledingstuk van onderen verwijdt. [N 62, 11a; L 1a-m; L 23, 71; Gi 1.IV, 17; S 10; monogr.] II-7
geerakker kortvoren: kǫrt˲vǭ ̝rǝ (Rekem) Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.] I-1
geeuwen gapen: gapen (Rekem) geeuwen (als men slaperig is) [ZND 34 (1940)] III-1-2
geeuwhonger geeuwhonger: giu̯oͅŋər (Rekem), giəhoŋər (Rekem), giəhoͅŋ.ər (Rekem) geeuwhonger [ZND 01 (1922)] || geeuwhonger (ziekelijke honger) [ZND B1 (1940sq)] III-2-3