e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

Gevonden: 3899
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gele kwikstaart geel kwikstaartje: IPA, omgesp.  gēͅəl kwekstɛrtšə (Rekem) kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] III-4-1
gele lupine lupinen: lø`pinǝ (Rekem) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gelijken (op) gelijken: geīke (Rekem), gelieken (Rekem), geliĕkə (Rekem), gəlikə (Rekem), gəl‧ik.ə (Rekem) gelijken [ZND 25 (1941)], [ZND m] III-4-4
geloof geloof: gəlowf (Rekem, ... ), ər ɛ̄t sə gəlowf fərloͅrə (Rekem), e = e in père, heel korte ou  Hee het ze gelouf verlore (Rekem) Geloof. [ZND 01 (1922)] || Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)] III-3-3
geloven geloven: geléuven (Rekem), gl"jvə (Rekem), gloejvə (Rekem), glö:jvə (Rekem), gl‧oej‧və (Rekem) Geloven. [ZND 01 (1922)], [ZND 35 (1941)], [ZND m] III-3-3
geluk geluk: geluk (Rekem), xəløk (Rekem) Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)] III-1-4
geluksvogel; altijd geluk hebben geluk hebben: dee he͂t alteed geluk (Rekem) Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gemak gemak: ook ZND 23, 076  gemaak (Rekem), gəmāk (Rekem), gemakjes: ook ZND 23, 076  gemeekskes (Rekem) gemak [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: ook materiaal znd 23, 77  gemeekelijk (Rekem), xəmēͅkələk (Rekem) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemalen, niet gezuiverd graan meel: mē̜l (Rekem) De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a] II-1