34618 |
huif van de huifkar |
huif:
hūf (Q248p Remersdaal)
|
Kap van de huifkar. Deze kap wordt over hoepels getrokken, die vooraf op een hooikar gezet worden. [N 17, 10b; S 15; Wi 17; L 27, 32; L 1a-m; monogr]
I-13
|
18647 |
huifkar |
huifkar:
hūfkār (Q248p Remersdaal)
|
Benaming voor een hoogkar waarop men een huif gezet heeft, zodat de kar voor personenvervoer gebruikt kon worden (bijv. bij kerk- en marktbezoek). Soms werd de huifkar ook voor vrachtvervoer, bijv. van meel, gebruikt. Zie ook het lemma molenkar in wld II.3. De huif was een linnen doek die over houten hoepels gespannen werd. Deze hoepels werden op hun beurt tegen de zijkanten van de kar bevestigd. Bovendien hing men aan de kar een trede, die het instappen vergemakkelijkte. [N 17, 10a + 15; N G, 51; JG 1a; S 15; L 27, 33; L 1a-m; R 3, 61; monogr.]
I-13
|
19693 |
huis, woning |
huis:
hū.s (Q248p Remersdaal)
|
huis
III-2-1
|
24172 |
huismus, mus |
mus:
mø͂ͅšə (Q248p Remersdaal)
|
mus [ZND 43 (1943)]
III-4-1
|
17997 |
huiveren |
beven:
bève (Q248p Remersdaal, ...
Q248p Remersdaal)
|
Huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 21 (1936)] || huiveren (beven, rillen van de kou of van schrik) [ZND 27 (1938)]
III-1-2
|
19887 |
huurcontract |
bail (fr.):
ex han enen tos vör dri jor
ba` (Q248p Remersdaal),
tuis:
eX han ene ba vör drie jor
tōs (Q248p Remersdaal)
|
het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)]
III-3-1
|
19886 |
huurhuis |
gepacht huis:
gepacht hoes (Q248p Remersdaal)
|
huurhuis [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
25447 |
ingezouten |
ingezouten:
ɛgǝzotǝ (Q248p Remersdaal)
|
Dit lemma sluit volledig aan bij het lemma ''het vlees conserveren''. In de Leuvense vragenlijsten 1a-m en 27 werd naar het begrip "ingezouten" gevraagd. Deze twee vragen worden hier als apart lemma gehonoreerd. [L 1a-m; L 27, 40; Veldeke 22, 67]
II-1
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
enšpanǝ (Q248p Remersdaal)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
18259 |
jak |
jak:
jak (Q248p Remersdaal)
|
jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)]
III-1-3
|