e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Remersdaal

Overzicht

Gevonden: 543
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruien varen: vārǝ (Remersdaal) Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13
kruik kruik: kroek (Remersdaal) kruik [ZND 29 (1938)] III-2-1
kruim greumelen: greumele (Remersdaal), witte, het -: ⁄t wétə v. ⁄t broeëd (Remersdaal) kruim [ZND 29 (1938)] III-2-3
kruin kruin: krun (Remersdaal) de kruin van het hoofd (waar het haar draait) [ZND 29 (1938)] III-1-1
kruis kruis: è kruts, twèë krutser (Remersdaal) Een kruis, twee kruisen. [ZND 29 (1938)] III-3-3
kruisbeeld kruis: kruuts (Remersdaal) Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] III-3-3
kruiwagen kruiwagel: krø̜̄i̯wāgǝl (Remersdaal), schurreskar: šø̄rǝskār (Remersdaal) Kleine eenwielige kar met twee berries, waarmee hij door een mens voortgeduwd en soms ook getrokken wordt. Vaak is er op de berries een bak gemonteerd, waarvan de zijplanken soms afgenomen kunnen worden. Er bestaan echter ook kruiwagens zonder zijplanken en met enkel een hoge voorplank, waarbij de berries via scheien met elkaar verbonden zijn. Zie voor het onderscheid de lemmata bakkruiwagen, scheienkruiwagen en platte kruiwagen. De informant van P 214 merkt hierover op: een soort kruiwagens met planken bodem. Zijstukken kunnen naar believen opgezet of afgenomen worden". De kruiwagen wordt gebruikt voor het vervoer van kleine lasten, zoals bijvoorbeeld mest. Volgens de informant uit Q 77 werd de kruiwagen gebruikt "om allerlei materiaal (behalve cement, zand enz.) te vervoeren" Volgens de informant uit L 269 gebruikt men de kruiwagen wel om zand te vervoeren. De respondent uit L 377 vermeldt als mogelijke vrachten "zakken - ook ander goed (aardappelen, wortels, steenkolen)". Zie voor meer informatie ook de lemmata kruiwagen in wld II,4, in wld II, 8 en in wld II, 9 en steenkar in wld II, 8. [N 18, 97a; N G, 51; N 11, 28; RND, 129; Gwn 8, 1b; S 19; L 29, 4; L 16, 19a; L 1a-m; L 1u, 139; L 45, 14a; L B, 193; JG 1d; A 14, 14a; monogr.] I-13
krullen (ww.) krullen: t hôr krolle, t hôr kraule (Remersdaal) het haar krullen (krullen maken) [ZND 29 (1938)] III-1-1
kuchen kuimen: kume (Remersdaal) zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)] III-1-2
kuil kuil: kūl (Remersdaal) Een kuil, gat in de grond. [L 29, 12a; L 1a-m; monogr.] I-8