e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Remersdaal

Overzicht

Gevonden: 543
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
restant vogels spreeuwtje: sprōͅksə (Remersdaal) jong van de spreeuw [ZND 43 (1943)] III-4-1
rijke lieden rijke lui: rieke luj (Remersdaal), rike lyë (Remersdaal) Rijke lieden [ZND 30 (1939)] III-3-1
rijzen, uit de aren vallen uitvallen: ut˲valǝ (Remersdaal) Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.] I-4
roepen van de hengst naar de aankomende merrie joechelen: juxǝlǝ (Remersdaal), michelen: migǝlǝ (Remersdaal) Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c] I-9
roodbont paard koebont paard: koebont paard (Remersdaal) Bruin paard, rood-wit gevlekt als een koe. [N 8, 63d, 63e en 63g] I-9
room room: rōm (Remersdaal), rǭm (Remersdaal) Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
roskammen roskemmen: rǫskɛ̄mǝ (Remersdaal) Met borstel en kam - zie het volgende lemma - reinigen. [N 8, 102] I-9
rotstraal rotstraal: rǫtštrǭl (Remersdaal) Ziekte bestaande in een rotting van de hoornstraal van de hoef, vooral tengevolge van het onhygiënische omstandigheden op stal zoals het langdurig staan in vochtige mest en urine, waardoor de hoeven verweken. Uit de straalgroeve loopt een wit, stinkend vocht. Als de straallederhuid eveneens wordt aangetast, kan kreupelheid optreden. Zie ook het lemma ''straalkanker'' (7.31). Zie afbeelding 15.' [A 48A, 18; N 8, 90l; N 52, 32c; monogr.] I-9
rug rug: ping iĕ gĕne rĕuk (Remersdaal), ping é geun rêuk (Remersdaal), rĕŭk (Remersdaal) de rug [ZND 29 (1938)] || ik heb pijn in de lendenen (in de rug) [ZND 30 (1939)] III-1-1
ruiken ruiken: Tans, J.G.H., Isoglossen rond Maastricht in de dialecten van Belgisch en Nederlandsch Zuid-Limburg. Maastricht, uitg. Van Aelst, 1938. 246 pp.  y, y: (Remersdaal) ruiken III-1-1