18001 |
verkillen |
krijgen van de kou:
krège van de kou (Q248p Remersdaal)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
vervangen:
vǝrvaŋǝ (Q248p Remersdaal)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
köw (Q248p Remersdaal)
|
Wat zei men vroeger tegen een griep ? Wilt u de uitspraak in uw dialect zo nauwkeurig mogelijk weergeven ? [ZND 49 (1958)]
III-1-2
|
19038 |
verlegen |
beschaamd:
besjeemt (Q248p Remersdaal)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
20574 |
vieruursboterham |
caf, de -:
kaffé (Q248p Remersdaal)
|
de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)]
III-2-3
|
21537 |
vijf centiem |
lap:
ene lap (Q248p Remersdaal)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
21538 |
vijfentwintig centiem |
viertel:
e viël frank (Q248p Remersdaal)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
24265 |
vink |
botvink:
bŏvenk (Q248p Remersdaal),
vink:
vē.ŋk (Q248p Remersdaal)
|
vink [ZND 43 (1943)]
III-4-1
|
19602 |
vlaaischotel |
vlademschotel:
vlāāmsjottel (Q248p Remersdaal)
|
schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)]
III-2-1
|
33784 |
vlees- en spieraanzetting links en rechts op de borst |
schoudervlees:
šø̜ǝrvlēš (Q248p Remersdaal)
|
[N 8, 11; N 8, 31 en 32.2]
I-9
|