e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Remersdaal

Overzicht

Gevonden: 543

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braaf braaf: het keend is braaf (Remersdaal) braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)] III-1-4
braken braken: [gewoon]  brèëke (Remersdaal), kotsen: [plat]  kotse (Remersdaal), overgeven: [gewoon]  euver gève (Remersdaal) geef de gemeenzame woorden en uitdrukkingen voor overgeven, braken; geef aan tussen twee haakjes of ze gewoon , plat, schertsend, enz. gebruikt worden. [ZND 28 (1938)] III-1-2
briesen spruisen: šprūsǝ (Remersdaal) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
broek: algemeen broek: brōk (Remersdaal) Broek. Hoe is de juiste uitspraak van het woord broek (kledingstuk) ? [ZND 47 (1950)] III-1-3
broekland, moeras broek: brū̞k (Remersdaal) broekland III-4-4
brokkelhoef sprokvoet: šprǫkvut (Remersdaal) Een hoef met wanden die zeer bros zijn en gemakkelijk afbrokkelen. In de hoornwand zijn kloven. Als het paard moet beslagen worden, is het moeilijk de ijzers goed vast te nagelen. [N 8, 90u] I-9
bron bron: dər bōə.n (Remersdaal) bron III-4-4
bronstig, van merries rossig: rø̜sex (Remersdaal) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9
bruidje in de processie bruidje: bruudsje (Remersdaal) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] III-3-3
buik buik: bōēk (Remersdaal), pens: pānš (Remersdaal), zak: zak (Remersdaal) de buik [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, III-1-1