e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loof loof: luîf (Reppel) loof, lover III-4-3
loops lopig: leipig (Reppel) loops, geslachtsdriftig ve teef III-2-1
lopen lopen: loupə (Reppel), lő̜u̯.pǝ (Reppel) lopen [ZND m] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9, III-1-2
luchtx lucht: loxt (Reppel, ... ) lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)] III-4-4
lui (lieden) lui: līj (Reppel) lui (lieden) [ZND m] III-3-1
luid schreien blaten: de moos viêr zuu ein kleinigheid neet blète, jong  blète (Reppel), toeten: Sjei toch ins ût möt det getût  tûte (Reppel) hard wenen || klaaglijk wenen III-1-4
luier windel: wi-jnel (Reppel) luier, zwachtel III-2-2
luieren hoeielen: Kom op mân, zit doa neet de godgansen daag in det heemke te hûjele  hûjele (Reppel) lui en genoeglijk nietsdoen III-1-4
luiermand kindkorf: ontrondingsgebied  kingkerf (Reppel), kindskorf: kenskø̜rǝf (Reppel) korf of mand waarin de doeken of luiers van de kleine kinderen wordt bewaard? [ZND 37 (1941)] || Uit witte wissen of buffwissen vervaardigde wasmand voor kinderkleertjes, en dan met name voor luiers. [N 40, 107; N 40, 108; monogr.] II-12, III-2-2
luilak hoeielpot: hûjelpot (Reppel), lapzwans: Het zal nog waal wat dore iêr dèè japzwans möt det werk kloar zal zeen  japzwans (Reppel), luie patat: eine leije patat (Reppel), luierik: leijerik (Reppel) grote luierik || iemand die erg gesteld is op het knusse, luierende nietsdoen in huis (fig) || lui III-1-4