33572 |
pompoen |
pronkappel:
mooi geblonken appel, waarmee men "brònke" kon.
brònkappel (L358p Reppel)
|
pronkappel
I-7
|
19474 |
pook |
pook:
o.m. om het vuur op te rakelen
puuk (L358p Reppel),
rakelijzer:
roakeli-jzer (L358p Reppel, ...
L358p Reppel),
stoofijzer:
stoafi-jzer (L358p Reppel)
|
pook
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
pǫrt (L358p Reppel)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
33796 |
poot |
poot:
pūǝt (L358p Reppel),
pűǝt (L358p Reppel
[(mv piǝt)]
)
|
Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b]
I-11, I-9
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
plantaardappelen:
plãnt[aardappelen] (L358p Reppel),
pootaardappelen:
put[aardappelen] (L358p Reppel)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
22806 |
pop |
pop:
pop (L358p Reppel, ...
L358p Reppel)
|
Een pop. [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
21481 |
portemonnee, beurs |
portemonnee (<fr.):
ne leere portemenee (L358p Reppel)
|
Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
22807 |
portret, foto |
portret (<fr.):
portret (L358p Reppel, ...
L358p Reppel)
|
Portret. [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
33573 |
postelein |
postelein:
pastəleͅi.n (L358p Reppel)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33171 |
poten |
poten:
piǝt (L358p Reppel),
pű̄ǝtǝ (L358p Reppel)
|
De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-13, I-5
|