| 18394 |
schoensmeer |
schoenwiks:
sjoonwiks (L358p Reppel, ...
L358p Reppel),
wiks:
doa is witte en brûne wiks
wiks (L358p Reppel, ...
L358p Reppel)
|
schoencrème || schoensmeersel
III-1-3, III-2-1
|
| 19919 |
schoffel |
schoffel:
šofǝl (L358p Reppel)
|
Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7]
I-5
|
| 33302 |
schoffelen, wieden met de schoffel |
schoffelen:
šofǝlǝ(n) (L358p Reppel)
|
Met een schoffel de bovengrond tussen de plant(rijen) van een gewas zodanig bewerken dat de korstige bovenlaag verkruimeld en het onkruid afgestoken wordt. Het woord schoffelen kan niet alleen in absolute zin gebruikt worden, maar laat zich ook verbinden met een object. Dat kan de te bewerken grond zijn (akker, tuin, enz.) maar ook het te verzorgen gewas dat op die grond staat (bijv. de bieten), en ook het onkruid. [N 15, 6; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit A 47, 11a]
I-5
|
| 33782 |
schoft |
schoft:
šoft (L358p Reppel)
|
Het benige uitsteeksel dat de hals van de rug scheidt, het hoogste punt van de ruggegraat. Zie afbeelding 2.17. [JG 1a, 1b; N 8, 14, 32.1 en 32.2]
I-9
|
| 33977 |
schoftzadel |
zadel:
zāl (L358p Reppel)
|
Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.]
I-10
|
| 22371 |
schommel |
jokkel:
jokkel (L358p Reppel)
|
Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)]
III-3-2
|
| 21277 |
school |
school:
de jung zeen nao de sjool (L358p Reppel)
|
de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|
| 19424 |
schoon, rein |
proper:
pruper (L358p Reppel),
Det is mich get prupers: dat is met toch wat
pruper (L358p Reppel)
|
netjes || proper
III-2-1
|
| 19829 |
schoorsteengarnituur |
schouwgarnituur:
sjuiwgarnituur (L358p Reppel)
|
schoorsteengarnituur
III-2-1
|
| 17648 |
schoot |
schoot:
chuut (L358p Reppel)
|
Schoot: de ruimte in de bocht tussen onderlijf en dijen bij een zittend persoon (schoot, slip, slup). [N 106 (2001)]
III-1-1
|