e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eten (ww.) eten: Dèè kan ète wi-j einen heimejjer: Die kan bijzonder goed eten  ète (Reppel) eten III-2-3
evenaar, tweespanszwenghout dobbele [eghaam]: dǫbǝlǝn [eghaam] (Reppel) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
evene evie: īǝ.vi (Reppel) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4
familie volk: vuik (Reppel) familie III-2-2
fatsoenlijk fatsoenlijk: Dat in ne fatsoenleke mins (Reppel) Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)] III-1-4
feest feest: fiest (Reppel), het fiest verloop zonner dat er ei leedje weerde gezongen (Reppel) Feest: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] III-3-2
feestdag van sint-maarten sint-maarten: sint marten (Reppel) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-3
fiets fiets: de fiets (Reppel), velo: velo (Reppel) Fiets. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fijt fijt: fiet (Reppel) ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)] III-1-2
flambouw flambouw (<fr.): flambouw (Reppel) Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)] III-3-3