20855 |
eten (ww.) |
eten:
Dèè kan ète wi-j einen heimejjer: Die kan bijzonder goed eten
ète (L358p Reppel)
|
eten
III-2-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
dobbele [eghaam]:
dǫbǝlǝn [eghaam] (L358p Reppel)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
32978 |
evene |
evie:
īǝ.vi (L358p Reppel)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
20172 |
familie |
volk:
vuik (L358p Reppel)
|
familie
III-2-2
|
19142 |
fatsoenlijk |
fatsoenlijk:
Dat in ne fatsoenleke mins (L358p Reppel)
|
Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
22431 |
feest |
feest:
fiest (L358p Reppel),
het fiest verloop zonner dat er ei leedje weerde gezongen (L358p Reppel)
|
Feest: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
23275 |
feestdag van sint-maarten |
sint-maarten:
sint marten (L358p Reppel)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
fiets:
de fiets (L358p Reppel),
velo:
velo (L358p Reppel)
|
Fiets. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
18121 |
fijt |
fijt:
fiet (L358p Reppel)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
23264 |
flambouw |
flambouw (<fr.):
flambouw (L358p Reppel)
|
Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|