18312 |
geruite jurk |
ruitjeskleed:
ruutjeskleid (L299p Reuver)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21893 |
geschenk |
cadeau (fr.):
kado (L299p Reuver),
geschenk:
gesjink (L299p Reuver)
|
dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20475 |
geslacht |
familie:
(familie).
femielie (L299p Reuver),
stam:
sjtam (L299p Reuver)
|
de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
naaien:
neije (L299p Reuver)
|
geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)]
III-2-2
|
33328 |
gesloten boerderijtype |
hof:
hōf (L299p Reuver)
|
De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4]
I-6
|
23491 |
gesloten kapelletje? |
kapelletje:
kepelke (L299p Reuver)
|
Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34472 |
gesneden haan |
kapuin:
kapūn (L299p Reuver)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
børǝx (L299p Reuver)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
gaspel:
gaspǝl (L299p Reuver),
gespel:
gaspel (L299p Reuver, ...
L299p Reuver,
L299p Reuver),
snal (<du.):
sjnal (L299p Reuver)
|
de gesp aan de broek [N 59 (1973)] || Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] || gesp [schoenen m.e. ~ ] [SGV (1914)] || Hoe noemt U een gesp? [N 62 (1973)] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
II-7, III-1-3
|
23515 |
gestichte mis |
gestichte mis:
gesjtigte mis (L299p Reuver)
|
Een gestichte H. Mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|