23432 |
altaarretabel |
opstand:
opsjtandj (L299p Reuver)
|
Een altaarretabel, -triptiek, -drieluik. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24297 |
alver |
avel:
avel (L299p Reuver)
|
Hoe noemt u de alver: een roofkarpertje, 10-18cm lang, de schubben hebben een fraaie zilver- of paarlemoerglans (alver, moertje, nesteling, aveltje, scheiter, bovenzwemmer, win, winde, wind) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampulle (L299p Reuver),
pullen (<lat.):
pøͅlə (L299p Reuver)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
angel (L299p Reuver)
|
Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19312 |
angst |
angst:
angst (L299p Reuver),
engs (L299p Reuver),
èngs (L299p Reuver),
schrik:
sjrik (L299p Reuver)
|
angst [SGV (1914)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
nagelbloem:
-
nagelbloom (L299p Reuver),
violet:
flette (L299p Reuver)
|
anjelier || tuinanjer [SGV (1914)]
III-2-1
|
21251 |
anker |
anker:
anker (L299p Reuver),
aŋkǝr (L299p Reuver)
|
anker [SGV (1914)] || Stuk ijzer dat wordt gebruikt om muren, vloeren, gordingen etc. met elkaar te verbinden. Het is gewoonlijk samengesteld uit een schieter en een veer. De schieter vormt het metalen onderdeel aan de buitenzijde van de muur en bestaat uit een metalen staaf die in het midden een nok heeft. De veer brengt de verbinding tussen schieter en muur of vloer tot stand. Schieter en veer kunnen met behulp van één of meer spieën aan elkaar worden bevestigd. Zie ook afb. 72. De woordtypen 'strijkanker', 'trekanker' en 'strekanker' worden specifiek gebruikt voor een anker waarvan de veer in de dwarsrichting over twee of drie balken ligt. Het dient om muren te verankeren die evenwijdig lopen met de balklaag. [N 31, 38; N 4A, 51b; N 54, 123b; N 54, 124a; N 54, 126; monogr.]
II-9, III-3-1
|
25258 |
anker, maat van 1/4 aam (39 l.) |
anker:
anker (L299p Reuver)
|
de maat die een inhoud aangeeft van ± 39 liter = 1/4 aam [anker, kannetje] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21829 |
antwoorden |
antwoord geven:
antjwaord gaeve (L299p Reuver),
zeggen:
gét zégkə (L299p Reuver)
|
ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
33617 |
appel, algemeen |
appel:
appəle (pl) (L299p Reuver)
|
I-7
|