e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groefschaaf groefschaaf: grufšāf (Reuver) De schaaf van de ploegschaafset waarmee men de groeven schaaft. Zie afb. 42 en vergelijk ook het lemma ɛgroefɛ in wld II.9, pag. 158.' [N 53, 68a-b] II-12
groei, wasdom groei: greuj (Reuver) Groei, wasdom, levenskracht in planten (tier, krots). [N 82 (1981)] III-4-3
groeien groeien: greuje (Reuver), grøi̯ǝ (Reuver), gəgrēūjt (Reuver), xrujə (Reuver), groter worden: grotər wèrə (Reuver, ... ), grōatər wèrə (Reuver), wassen: gəwássə (Reuver), wasse (Reuver), wasǝ (Reuver), wasə (Reuver, ... ) De algemene benaming voor het groter worden van het gewas. Het oude Limburgse woord is wassen; zoals de kaart laat zien, komt de term groeien onder invloed van het Nederlands echter al in bijna heel Limburg voor. Aarden betekent eigenlijk "goed groeien, goede opbrengst laten verwachten", evenals (ge)dijen en tieren in het tweede deel van het lemma. De benaming struiken betekent "een struik vormen" in de uitdrukking "het koren is al goed gestruikt" (Q 111). De opgegeven antwoorden voor "dat gewas ''gedijt'' niet" staan achter in het lemma bijeen. [RND 124; L 32, 13; L 44, 45; monogr.; add. uit A 3, 16; L 4, 16; L A2, 374] || groeien (Je bent nog niet groot genoeg om een flesch wijn leeg te drinken, je moet eerst nog wat groeien en grooter worden.) [DC 03 (1934)] || groeien: Groter worden: in grootte toenemen, gezegd van kinderen (groeien, wassen, profiteren). [N 84 (1981)] || groter worden (Je bent nog niet groot genoeg om een flesch wijn leeg te drinken, je moet eerst nog wat groeien en grooter worden.) [DC 03 (1934)] I-4, III-1-1
groeien, wassen bedijen: bediejën (Reuver), groeien: greuje (Reuver), WBD / WLD  greuje (Reuver), wassen: wasse (Reuver), WBD / WLD  wasse (Reuver) bedijen [SGV (1914)] || Groeien, in grootte toenemen, gezegd van bomen, planten, bloemen (groeien, wassen). [N 82 (1981)] III-4-3
groeizaam weer mals (weer): mals waer (Reuver), vet weer: Nb. Het weer in de zomer: zomer waer.  vet waer (Reuver), vors (weer): vors waer (Reuver) groeizaam weer (in de zomer) [vet] [N 22 (1963)] || mals regenachtig weer (in de zomer) [vers, vörs] [N 22 (1963)] III-4-4
groene berkentak berkentak: berketak (Reuver) Een groene berketak (berkemei). [N 82 (1981)] III-4-3
groente groente: greunte (Reuver), WBD / WLD  grèūntə (Reuver) De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] III-2-3
groente, algemeen groente: greunte (Reuver), WBD / WLD  grèūntə (Reuver) De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] I-7
groenten bij elkaar zoeken bijeenschrabbelen: bîe ein sjrabbələ (Reuver), bijeenzeumeren: bîe ein zeumərə (Reuver) Hoe noemt U: Groenten bij elkaar zoeken (moezelen) [N 80 (1980)] III-2-3
groentevrouw groenvrouw: greunvrouw (Reuver) groentevrouw [SGV (1914)] III-3-1