e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het volle bedrag het ganse bedrag: ⁄t ganse bedraag (Reuver) volle bedrag, de gehele som, zonder korting [de hele poet, de volle roefel, de hele paaj?] [N 21 (1963)] III-3-1
het vuur aansteken aanstoken: aanstoake (Reuver) aanstoken [SGV (1914)] III-2-1
het vuur doven blussen: blusse (Reuver), doven: douve (Reuver), uit laten gaan: de sjtoof oet laote gaon (Reuver) doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)] || Het branden doen eindigen (blussen, doven) [N 79 (1979)] III-2-1
hete bliksem hete bliksem: Nieuwe [spelling]  heite bliksem (Reuver) Stamppot van appelen en aardappelen (appelprul, hemel en aarde, hete bleksem, onder en boven de tafel, hoog en laag?) [N 16 (1962)] III-2-3
heten heten: heiten (Reuver) heeten [SGV (1914)] III-2-2
heulschop heulschup: hø̄̄lšø̜p (Reuver) Schop met lange steel om de wand van de kleiput uit te hollen. [monogr.] II-8
heup heup: heup (Reuver, ... ), høp (Reuver) heup [SGV (1914)] || heup - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
heupjicht jicht: jich (Reuver) Ischias: ontsteking van de heupzenuw, heupjicht (geschot, steek(te), pleurijs). [N 84 (1981)] III-1-2
heupwijdte, zitwijdte heupwijdte: hyǝpwītǝ (Reuver), onderwijdte: oŋǝrwītǝ (Reuver), votwijdte: votwītǝ (Reuver) Maat gemeten om het dikste deel van het zitvlak, met voor heren twee vingers speling tussen de maatband en het lichaam. [N 59, 44d; N 59, 44c; N 62, 2b] II-7
heuvel, kleine hoogte bergje: bergskə (Reuver), bult: bult (Reuver), heuvel: heuvel (Reuver), hoogte: huegte (Reuver), (eu: m oeilijk weer te geven).  heugte (Reuver), verhoging: verhūūging (Reuver) heuvel, natuurlijke verheffing van de aardbodem, lager dan een berg [bult] [N 81 (1980)] || hoogte [SGV (1914)] || hoogte, vlak stuk land dat hoger gelegen is dat het omliggende land [verhoogsel] [N 81 (1980)] III-4-4