e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kelkdoekje kelkdoekje: kelkdeukske (Reuver, ... ) Het kelkdoekje [kelkduukske, -deukske, kelchduchsje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kelklepeltje kelklepeltje: kelklaepelke (Reuver), lepeltje: laepelke (Reuver) Het kelklepeltje. [N 96B (1989)] III-3-3
kennen kennen: kènne (Reuver) kennen [SGV (1914)] III-1-4
kerel kerel: kêrel (Reuver) kerel [SGV (1914)] III-3-1
keren draaien: dręjǝ (Reuver), keren: kīrǝ (Reuver) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7
kerk kerk: kerk (Reuver, ... ), kèrk (Reuver) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] || kerk [SGV (1914)] III-3-3
kerkbank kerkbank: kerkbank (Reuver), kerkenbank: kerkebank (Reuver) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbanken banken: banke (Reuver), kerkbanken: kerkbanken (Reuver) De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkboek kerkboek: kerkbook (Reuver) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkdeur hoofddeur: houfdeur (Reuver), hoofdingang: hoofdingang (Reuver), kerkdeur: kerkdeur (Reuver) De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)] III-3-3