22399 |
kien! |
kien:
kien (L299p Reuver),
niet 1 rij, maar de hele kaart
kien (L299p Reuver)
|
Wat roept de speler als hij een rijtje bezet heeft? [katern, hammeke, kien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22398 |
kienen |
kienen:
kiene (L299p Reuver, ...
L299p Reuver)
|
Het spel waarbij de spelers elk één of meer kaarten hebben met daarop een aantal cijfers tussen 1 en 90. Die cijfers moeten opgevuld worden; ze worden willekeurig opgeroepen; winnaar is degene die het eerst een rij vol heeft [kienen, lotto, kienspel]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17764 |
kies |
baktand:
baktant (L299p Reuver),
kies:
kies (L299p Reuver)
|
kies [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20592 |
kieskauwen |
treuzelen:
treuzələ (L299p Reuver)
|
zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20498 |
kieskauwer |
knuizerd:
knuizert (L299p Reuver),
leknaas:
leknaas (L299p Reuver)
|
lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18818 |
kieskeurig |
kieskeurig:
kieeskeurig (L299p Reuver),
kieskeurig (L299p Reuver),
lastig:
léstich (L299p Reuver)
|
kieskeurig [SGV (1914)] || niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17919 |
kietelen |
kietelen:
ketele (L299p Reuver),
kietələ (L299p Reuver)
|
Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24416 |
kieuwen |
kieuwen:
keewen (L299p Reuver),
kieuw (L299p Reuver),
kiewe (L299p Reuver)
|
Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] || kieuw [SGV (1914)] || kieuwen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-2
|
21828 |
kieuwen (wbd) |
roepen:
rope (L299p Reuver),
rōōpə (L299p Reuver)
|
uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24935 |
kiezel, kiezelsteen |
kiezel:
keezel (L299p Reuver),
kiezeltje:
kiezelkes (dim.) (L299p Reuver)
|
kiezel [SGV (1914)] || kiezelsteen
III-4-4
|