e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kop van de schoof kop: kǫp (Reuver) De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b] I-4
kopen kopen: koupe (Reuver) koopen [SGV (1914)] III-3-1
kopje kopje: køͅpkə (Reuver) een kop koffie [SGV (1914)] III-2-1
koppelen bijeenbrengen: bië ein bringə (Reuver), koppelen: koppele (Reuver), koppələ (Reuver) koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)] III-2-2
koppenklauw mik: mek (Reuver) Een in het schroodgat van het aambeeld te plaatsen werktuig, dat - ter vervanging van het nagelijzer -wordt gebruikt bij het aanwellen van zeshoekige en ronde koppen. Het bestaat uit een gaffelvormig metalen blok met aan de onderzijde een pin. Zie ook afb. 218. [N 33, 333a-b] II-11
koppig koppig: köppig (Reuver, ... ), stijfkoppig: sjtīēfköppich (Reuver) koppig [SGV (1914)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)] III-1-4
korenmijt zetten zetten: zetǝ (Reuver) Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
korf korf: kǫrǝf (Reuver) In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12
korset korset (<fr.): kersjet (Reuver) korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
kort schortlint snoer: sjnore (Reuver) linten, korte ~ waarmee de schortslippen van achteren met elkaar worden verbonden [gatslinte, gatlinter] [N 24 (1964)] III-1-3