e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poel poel: pōl (Reuver) Klein ondiep, stilstaand water, veelal als troebel of smerig gedacht. Een poel heeft dan ook meestal een meer ongunstige betekenis dan een vijver. [N 27, 24; S 28; A 20, 1; A 2, 48; monogr.] I-8
poel, plas poel: peul (Reuver) poelen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
poelie poelie: puli (Reuver) Wiel dat voorzien is van flensranden of van een groef en dat gebruikt wordt om er een drijfriem of een ketting over te laten lopen. Zie ook afb. 76 in Wld ii.3 (pag. 104) en het lemma "drijfriem". [N 33, 258; monogr.] II-11
poetsen, schoonmaken poetsen: poetse (Reuver), schoonmaken: sjoënmake (Reuver) Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)] III-2-1
pofbroek pofboks: poefbóks (Reuver), poefbôks (Reuver) een plusfour (pofbroek, drollenvanger, bugelbroek) [N 59 (1973)] || plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] III-1-3
poffen poffen: poeffe (Reuver) afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] III-3-1
pofmouw pofmouw: poefmoeuw (Reuver), pufmuw (Reuver), puntmoeuw (Reuver) Mouw met een bolstaande plooi. [N 62, 34b; MW; monogr.] || Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)] II-7, III-1-3
pokdalig mottig: mottig (Reuver), móttich (Reuver) pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig). [N 84 (1981)] III-1-2
poken rakelen: raokele (Reuver), rōͅkələ (Reuver) Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)] || poken [SGV (1914)] III-2-1
politieagent agent: agent (Reuver), politieagent: politieagent (Reuver) een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)] III-3-1