e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rollen wellen: wɛlǝ (Reuver) Het land bewerken met de rol, met de rol over het land gaan. In dit lemma zijn ook enige termen ondergebracht, die het rollen met een bepaald doel, resp. een tweetal manieren van rollen naar de richting betreffen. Voor het (...)-gedeelte van de varianten daarvan zij verwezen naar het simplex wellen aan het be-gin. [JG 1a + 1b; N 11, 87; N 11A, 187a + b + c + 189a; N P, 20 add.; monogr.] I-2
rommelpot foekepot: foekkepot (Reuver) De pot die met een (varkens)blaas is overspannen; door het midden ervan is een rietje gestoken dat men vochtig maakt en op en neer beweegt, wat de blaas in trilling brengt [rommelpot, hoeperpot, foeperpot, foekepot]. [N 88 (1982)] III-3-2
rond wittebrood plats: Nieuwe [spelling]  plats (Reuver) Plat, rond wittebrood (plats?) [N 16 (1962)] III-2-3
ronde vijl, rattenstaart ronde rasp: ronj rasp (Reuver), ronde vijl: ronj vīl (Reuver) Kleine, ronde, spits toelopende vijl die wordt gebruikt voor het afwerken en bijwerken van gaten en sterk gekromde uithollingen. Zie ook afb. 59 en het lemma ɛronde vijl, rattenstaartɛ in wld II.11, pag. 73.' [N 53, 145; monogr.] II-12
rondreizen, pendelen rondreizen: rondjreize (Reuver) rondreizen [pendelen, de navet doen] [N 90 (1982)] III-3-1
rondtrekken van de processie uittrekken: oettrekke (Reuver) Het rondtrekken van de processie [brónke]. [N 96C (1989)] III-3-3
rondvijlen, rondraspen afronden: āfronjǝ (Reuver) Een werkstuk met houtvijl of houtrasp geheel of gedeeltelijk rond maken. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij gebogen stukken die niet geschaafd kunnen worden om de slagen van de zaag eruit te halen (Vanherp, pag. 195). [N 53, 158d] II-12
roodborstje roodborstje: rôêtbörske (Reuver) roodborst III-4-1
roodvonk roodvonk: roedvonk (Reuver), rōēətfônk (Reuver) Roodvonk: epidemische, zeer besmettelijke ziekte waarbij het lichaam overdekt wordt met rode vlekken (roodjong, plan, St. Antonisvuur). [N 84 (1981)] III-1-2
roof(je) (korst op een wonde) roof(je): roaf (Reuver) roof, korst [SGV (1914)] III-1-2