e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schipperen schipperen: sjippere (Reuver), sjippərə (Reuver) naar omstandigheden handelen, niet aan zijn beginsels vasthouden, maar alles rustig in het werk stellen om een oplossing te vinden [busselen, schipperen] [N 85 (1981)] III-1-4
schitteren schitteren: sjittere (Reuver), sjittərə (Reuver) een sterk, beweeglijk licht verspreiden zodat het pijn doet aan de ogen [schitteren, glariën] [N 91 (1982)] III-4-4
schoeisel t leer]: sjoon (Reuver) schoeisel, het geheel van schoenen, laarzen e.d. [voetgetöch [N 24 (1964)] III-1-3
schoen: algemeen schoen: sjoon (Reuver, ... ) schoen [SGV (1914)] || schoen [skoewn, schoe, sjoe, schoon, sjoon] [N 24 (1964)] III-1-3
schoenen (mv.) schoenen (mv.): sjoon (Reuver) schoenen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
schoenen poetsen poetsen: sjoon poetse (Reuver), schoenen poetsen: sjoon poetse (Reuver), schoenen wiksen: sjoon wikse (Reuver), wiksen: sjoon wikse (Reuver) Schoenen poetsen (kuisen, poetsen, blinken, wieksen) [N 79 (1979)] III-1-3, III-2-1
schoenlepel aantrekker: aantrekker (Reuver) schoenlepel [schoontrekker] [N 24 (1964)] III-1-3
schoensmeer wiks: wiks (Reuver, ... ) Smeersel om het leer van schoenen op kleur en soepel te houden (blink, wieks, creme, schoenpoets) [N 79 (1979)] III-1-3, III-2-1
schoenveter schoenriem: sjoonreem (Reuver) schoenveter [rijgsnoer, (rij)reem, sjoonsreim, riereem, riesjtartel, nistel, rienastel, raajnagel, rijnassel, rijgnestel, rijgenast] [N 24 (1964)] III-1-3
schoepen schuimen: sjuume (Reuver), sjy(3)̄mə (Reuver) Met een groep jongens door het veld, de bossen trekken met kwaad in de zin [schupen]. [N 88 (1982)] III-3-2