e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slaap slaap: sjlaop (Reuver), sjlāōp (Reuver) Slaap: de behoefte aan volkomen rust van de zintuigen en het bewust zijn (slaap, vaak). [N 84 (1981)] III-1-2
slaapbol klaproos: klaproës (Reuver), papaver: papaver (Reuver) Papaver somniferum L. [DC 48 (1973)] III-4-3
slaapkamer slaapkamer: šlōͅpkāmər (Reuver) slaapkamer III-2-1
slaapmuts slaapmuts: sjlaopmöts (Reuver) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3
slabbetje, spuugdoekje slabbertje: `n sjlebberke (Reuver), zeverlapje: `n zeiverlepke (Reuver) slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-2-2
slachten geslacht: gǝšlaxt (Reuver), slachten: šlaxtǝ (Reuver) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slag houw: houwə (Reuver), klap: klap (Reuver), lap: lap (Reuver), opneuker: opnöker (Reuver), slag: sjlaag (Reuver, ... ), sjlêg (Reuver) Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] || slag, klap, stomp [SGV (1914)] || Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)] || slagen (mv) [SGV (1914)] III-1-2
slagknop pin: pen (Reuver) De hardhouten of ijzeren knop op sommige schaven die dient om de schaafbeitel en keerbeitel fijner af te stellen en de schaafspie los te slaan. Zie ook afb. 31f. [N 53, 54e] II-12
slak slak: sjläk (Reuver, ... ) slak [SGV (1914)] || slak, alg. [SGV (1914)] III-4-2
slakkenhuis slakkenhuisje: sjlekkenhŭŭske (Reuver) slakkenhuisje [SGV (1914)] III-4-2