e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneuvelen sneuvelen: sjneuvele (Reuver), sjneuvələ (Reuver), vallen: valle (Reuver) in de oorlog omkomen [sneven, sneuvelen] [N 90 (1982)] III-3-1
snijblok, snijkussen snijblokjes: šnijblø̜kskǝs (Reuver) De verwisselbare, ronde, stalen schijf met (soms verstelbare) snijdende delen die in de snijplaathouder wordt bevestigd. Een deel van de woordtypen in dit lemma zoals (snij)kussens, draadkussens en kammen kan ook betrekking hebben op de eigenlijke snijdende delen van de diverse soorten snijijzers. Zie ook afb. 93. [N 33, 295; N 33, 297; N 64, 66b] II-11
snijbok pionier: pijonīr (Reuver) Opklapbaar statief waarop een pijpklem of bankschroef bevestigd kan worden waarin men het werkstuk kan vastklemmen om dat bijvoorbeeld van schroefdraad te kunnen voorzien. Het statief bestaat doorgaans uit drie poten, een schapje voor gereedschap en een vloergedeelte waarop men staat. Zie ook afb. 94. [N 64, 66a; N 33, 298] II-11
snijbonen krombekken: WBD / WLD  kròmbek (Reuver) Een soort van snijboon of van peul waarvan de dop een kromme vorm heeft (krombek, mussebek). [N 82 (1981)] I-7
snijbrander snijbrender: šnijbrɛnjǝr (Reuver) Lasbrander waarbij een tweede mondstuk is aangebracht waaruit zuurstof stroomt. Op deze wijze wordt een snelle verbranding verkregen van het materiaal dat door de vlam wordt bestreken. De snijbrander kan alleen worden toegepast bij het snijden van ijzer en staal en - met speciale voorzieningen - ook wel bij gietijzer. Zie ook afb. 44. [N 33, 317; monogr.] II-11
snijijzer moerplaat: mūrplāt (Reuver), snijijzer: šnij-īzǝr (Reuver) Stalen werktuig om uitwendig schroefdraad aan buizen, staven, bouten, etc. te snijden. Een veelgebruikt type bestaat uit een ronde snijplaathouder met twee handvatten, waarin een verwisselbaar, rond snijblok kan worden aangebracht. In het midden van dit snijblok zit een rond gat met schroefdraad. Enkele gaten rond dit centrale gat vormen de snijkussens. De snijblokken zijn soms aan één kant open, zodat het snijgat door middel van stelschroeven iets kan worden versteld. Zie ook afb. 92e, f, g. Voor het op volle diepte snijden van een schroefdraad moet het snijijzer twee of drie maal worden opgeschroefd. De snijkussens van het snijblok worden daarbij steeds met de stelschroeven op een nauwere afstand ingesteld. Zie ook het lemma "snijblok, snijkussen". Het snijijzer voor gasdraad is vaak voorzien van een ratel, waardoor het draadsnijden op lastig bereikbare plaatsen mogelijk is. Met de woordtypen snelsnijijzer, snelijzer en snelsnijder wordt een speciaal type snijijzer aangeduid. Met dit werktuig kan, in tegenstelling tot het gewone snijijzer, in één keer schroefdraad aan buizen, staven, etc gesneden worden. [N 33, 293-294; N 33, 297; N 64, 65a-b; monogr.] II-11
snijmes haalmes: hǭlmɛts (Reuver), stelmes: štęlmɛts (Reuver), trekmes: trękmɛts (Reuver) Lang mes met een recht blad en twee, vaak bolvormige, handvatten. Zie ook afb. 209. Het snijmes wordt gebruikt door diverse houtbewerkers zoals de timmerman, de stoeldraaier, de kuiper en de wagenmaker. De kuiper bewerkt er vooral de buitenkant van duigen mee, maar hij vormt er vaak ook de schuine buitenrand mee aan een vatbodem. Vgl. de woordtypen bodemmes en bodemsnijmes. De wagenmaker snijdt er spaken voor karwielen mee. Het eerste lid in het woordtype speekmes verwijst daarnaar. [N E, 13b; N E, 15; N E, 41; N G, 11a; N 33, 272; N 47, 12a; N 53, 76; A 32, 6; monogr.] II-12
snijmoer snijmoer: šnijmūr (Reuver) Stalen werktuig dat wordt gebruikt voor het opzuiveren van bestaande, beschadigde schroefdraad of voor het zuiver nasnijden van voorgesneden schroefdraad. De snijmoer wordt met een moersleutel bediend. [N 33, 325] II-11
snijtand snijtand: snītant (Reuver) snijtand [DC 01 (1931)] III-1-1
snijwonde gesneden (volt. deelw.): gəsnējə (Reuver), snee: ein snee:j in de vinger (Reuver) snee in de vinger [N 07 (1961)] || Snijwond: door snijden veroorzaakte wond (sleuf, kreeuw, vil, slip, schorp, krab). [N 84 (1981)] III-1-2