id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
32182 | tafelhoekklos, wervel | wervel: węrvǝl (Reuver) | Houten blokje dat meestal op de vier hoeken bij de tafelpoten onder het tafelblad wordt bevestigd. Het dient om de tafel een grotere stevigheid te geven en voorkomt dat het hout van het blad nog kan gaan werken. Zie ook afb. 175. [N 53, 219; N 56, 158c] II-12 |
19530 | tafelmes | tafelmets: taofelmets (Reuver) | mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1 |
19833 | tafelpoot | tafelpoot: tōͅfəlpūət (Reuver) | tafelpoot [DC 49 (1974)] III-2-1 |
28956 | taillesuçon | taillesuçon: taljǝsyzǫn (Reuver) | Puntnaad om de taille te accentueren. Volgens de informant van Q 16 zit deze naad rechts en links onder elke boezem één, onder de armen naast de boezem en in de rug in de taille. [N 59, 94c] II-7 |
28937 | taillewijdte | taillewijdte: tajǝwītǝ (Reuver) | De maat gemeten horizontaal om het lichaam in de holte van de taille met (voor heren) twee vingers tussen het lichaam en de centimeter. Zie afb. 27. [N 59, 44c; N 62, 2b] II-7 |
24494 | tak (alg.) | tak: tak (Reuver), tek mv (Reuver, ... ) | tak [SGV (1914)] III-4-3 |
20476 | tak van een geslacht | familie: fəmīēlie (Reuver), (familie). femielie (Reuver), tak: tak (Reuver) | de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2 |
24727 | takken (coll.) | kroon: kroen (Reuver), tak (mv.): tek (Reuver) | Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3 |
24707 | takken krijgen | tak (mv.) krijgen: tek kriege (Reuver) | Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3 |
33632 | takkenbos, bussel hout | schans: sjans (Reuver) | takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7 |