29756 |
takkenbossen |
schansen:
šansǝ (L299p Reuver, ...
L299p Reuver)
|
Bossen dorre takken, tot een bundel bijeengebonden, waarmee de oven werd aangestoken. In Q 83 werd voor het aanmaken ook wel gekloven hout (geklu\v\n (h)ōt) gebruikt, onder meer acaciahout. [N 98, 124; monogr.] || Takkenbossen, meestal van brem, die dienden om het grondwater tegen te houden. [monogr.]
II-8
|
33690 |
talud |
talud:
tǝrly (L299p Reuver)
|
De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.]
I-8
|
17760 |
tand |
tand:
tandj (L299p Reuver),
tant (L299p Reuver),
tenj (L299p Reuver)
|
tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17761 |
tanden |
tanden (mv.):
tenj (L299p Reuver)
|
tanden [SGV (1914)]
III-1-1
|
32914 |
tanden van de hooihark |
tanden:
tɛnj (L299p Reuver)
|
De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d]
I-3
|
18732 |
tandenstoker |
tandenstoker:
tandesjteuker (L299p Reuver)
|
een puntig voorwerp waarmee men voedselresten verwijdert die tussen tanden en kiezen of in kiezen zijn blijven zitten [tandestoker, kloker, koter] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18068 |
tandpijn |
tandpijn:
tandjpien (L299p Reuver)
|
kiespijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
31212 |
tandrad, tandwiel |
kamrad:
kamprāt (L299p Reuver),
kamwiel:
kamwil (L299p Reuver)
|
Wiel dat op de omtrek van tanden voorzien is; deze tanden grijpen weer in die van een ander tandrad of een tandstang. Tandraderen dienen om de draaiende beweging van een as op een andere as over te brengen. [N 33, 280a; monogr.; div.]
II-11
|
31830 |
tandschaaf |
tandschaaf:
tantjšāf (L299p Reuver)
|
Soort kleine blokschaaf met loodrecht geplaatste tandschaafbeitel die gebruikt wordt om een te lijmen oppervlak ruw te maken zodat de lijm beter kan hechten. Zie ook afb. 34 en de twee volgende lemmata. [N 53, 59a; N G, 39; monogr.]
II-12
|
17622 |
tandvlees |
tandvlees:
tandjvleis (L299p Reuver)
|
tandvlees [bibbletjes, bibbertjes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|