29838 |
blaren |
blaren:
blǭrǝ (L299p Reuver)
|
Blaarvorming op het produkt bij het bakken, veroorzaakt door korrels ijzererts die in de klei zijn blijven zitten. [monogr.]
II-8
|
23820 |
blasiuszegen |
blasiuszegen:
balziuszègen (L299p Reuver),
blasieszége (L299p Reuver)
|
De Blasiuszegen waarbij de priester twee kaarsen kruiselings vasthoudt. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
34405 |
blaten |
bleren:
blē̜rǝ (L299p Reuver)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
18137 |
blauw oog |
blauw oog:
blauw aug (L299p Reuver)
|
Als iemand een klap op zijn oog heeft gehad, is zijn oog verkleurd. Hoe noemt u zon oog? [DC 52 (1977)]
III-1-2
|
24473 |
blauwe bosbes |
bosbesje:
boschbesgen (L299p Reuver),
marmel:
(marmelen) (L299p Reuver)
|
boschbes [SGV (1914)]
III-4-3
|
24122 |
blauwe reiger, reiger |
reiger:
reíger (L299p Reuver)
|
reiger [SGV (1914)]
III-4-1
|
24390 |
blauwe vleesvlieg, bromvlieg |
bromvlieg:
bromvleeg (L299p Reuver),
mispel:
WLD
mìspəl (L299p Reuver)
|
Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
29890 |
blauwstoken |
blauw stoken:
blǫw štǭkǝ (L299p Reuver)
|
De pannen blauw stoken door middel van demphout. Gaargestookte pannen hadden nog niet de zilverblauwe kleur. Als de oven gaar was en de hoogst vereiste hittegraad bereikt was, gooide men demphout op het vuur en sloot daarbij tegelijkertijd de luchttoevoer af. Door de inwerking van gassen die zich op deze wijze vormen wordt een reducerende werking uitgeoefend op het ijzergehalte van de gloeiende pannen, waardoor de rode kleur in een blauwe verandert. Tegelijkertijd zet zich uitgescheiden grafiet als zilverglans op de oppervlakte van de pannen af, alsook in de poriën van de nog niet gesinterde scherven, hetgeen een verhoging van de waterdichtheid ten gevolge heeft. Tegenwoordig wordt dit chemisch proces in een moderne oven door een eenvoudige reductie automatisch bereikt (Donkers, pag. 18). Als houtsoorten voor het blauwstoken noemt Donkers (pag. 17) elzehout, Tegels Dialek (pag. 81) daarentegen dennehout. De rook van het demphout noemde men in L 381 zwadem (zwām). Rode pannen werden enkel gaar gestookt (Hermans, pag. 18). [N 49, 68a; monogr.]
II-8
|
17691 |
blazen |
spoezen:
sjpōēze (L299p Reuver)
|
Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
17986 |
bleek |
bleek:
bleik (L299p Reuver),
hae zuut-⁄r bleik oët (L299p Reuver)
|
bleek [SGV (1914)] || bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)]
III-1-2
|