e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vals splitje vals splitje: vals špletjǝ (Reuver) Vals plooitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131b] II-7
valse glans persglans: pɛrsglans (Reuver) Valse glans, door persen ontstaan. [N 59, 80b] II-7
valse plooi valse plooi: valsǝ pluǝj (Reuver) Valse plooi of vouw, die er niet hoort. [N 62, 48; MW] II-7
valsspeler foetelaar: foetelaer (Reuver) Iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak]. [N 88 (1982)] III-3-2
van de duivel bezeten van de duivel bezeten: van de duuvel bezaete (Reuver), van de duuvel bezete (Reuver) Van de duivel bezeten [mit der duvel bezaese]. [N 96D (1989)] III-3-3
van de leg afraken niet meer leggen: nēt mīr legǝ (Reuver), van de leg af zijn: van dǝ lek āf zīn (Reuver) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van uitlopers ontdoen (scheuten) afdoen: āfdōn (Reuver) Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.] I-5
van veren wisselen ruizelen: rȳzǝlǝ (Reuver), rȳzǝlǝn (Reuver) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
vandiktebank vandiktebank: vandiktǝbaŋk (Reuver) Schaafmachine waarmee hout aan twee kanten tegelijk van dikte geschaafd kan worden. Zie ook het volgende lemma en afb. 54. [N 53, 85c; monogr.] II-12
vangen vangen: vange (Reuver), vaŋə (Reuver) vangen [DC 02 (1932)] III-1-2