e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verhitten opwarmen: opwerme (Reuver), opwermə (Reuver) verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)] III-2-3
verhogen opslaan: opsjlaon (Reuver) verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)] III-3-1
verhoren verhoren: verhuere (Reuver) iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)] III-3-1
verhuizen verhuizen: verhoeze (Reuver) Van woning veranderen (verhuizen, overhuizen, overtrekken) [N 79 (1979)] III-2-1
vering bladveer: blāt˲vēr (Reuver) Vering van het rijtuig. Onder A. bevinden zich de algemene benamingen voor de vering, onder B, C en D de specifieke soorten. De enkele veer (B) bestaat uit een hoofdblad , waarop door middel van een in het midden aangebrachte veerbout twee of meer, telkens kortere steunbladen zijn vastgeklemd. De dubbele veer (C), die meer gebruikt wordt, daarentegen bestaat uit twee hoofdbladen. De spiraalveer tenslotte (D) is een spiraalvormig opgewonden draad van staal of een ander veerkrachtig materiaal. [N 101, 16, monogr] I-13
verjaardag verjaardag: verjeurdaag (Reuver), vèrjoardaag (Reuver) Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)] || verjaardag [SGV (1914)] III-3-2
verkeerd handelen bederven: (de zaak).  bederve (Reuver) verkeerd handelen, niet op de goede manier maken [verkerven] [N 85 (1981)] III-1-4
verkeren lopen met: mit laupə (Reuver), vrijen: vrieje (Reuver), (vrijen).  vrieje (Reuver) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)] III-3-1
verkering sjans: sjans (Reuver) verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] III-2-2
verkering hebben vrijen: vrieje (Reuver), vriejə (Reuver), vrīi̯ə (Reuver), (regelmatige omgang...).  vrieje (Reuver), (vrijen).  vrieje (Reuver) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] || vrijen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] III-2-2