21683 |
wbd: in trek |
goed gaan:
Opm. bijv. de bagge (= biggen) gaon good vandaag.
good gaon (L299p Reuver),
vlot gaan:
vlot gaon (L299p Reuver)
|
Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21663 |
wbd: verkopen voor |
laten:
laoten (L299p Reuver)
|
verlaten, Zegt men bij u: ik wil die geit voor zoveel geld wel ~ = voor die prijs wil ik ze wel verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20542 |
wecken |
inmaken:
inmake (L299p Reuver),
inmaokə (L299p Reuver)
|
wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20435 |
weduwe |
widvrouw:
witfrou (L299p Reuver),
witvrouw (L299p Reuver)
|
weduwe [DC 05 (1937)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
widman:
witman (L299p Reuver, ...
L299p Reuver)
|
weduwnaar [DC 05 (1937)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
sjtōf (L299p Reuver)
|
Hoe noemt U: stof in het algemeen [N 62 (1973)]
III-1-3
|
25579 |
weegtoestel |
schaal:
šǭl (L299p Reuver)
|
Het weegtoestel waarmee het deeg na het verdelen wordt gewogen. Vroeger gebruikte men wel een hangende balans, volgens de informant van L 377, maar deze moest verdwijnen, omdat ze niet geijkt kon worden. Zie afb. 19. [N 29, 33a; N 29, 32b; monogr.; N 29, 105e]
II-1
|
31200 |
weegtoestel voor ijzer |
bascule:
baskȳl (L299p Reuver)
|
In dit lemma zijn de antwoorden bijeengeplaatst op vraag N 33, 208: "De weegschaal die gebruikt wordt om zwaar ijzerwerk te wegen." De benamingen in het lemma duiden verschillende weegtoestellen aan. De woordtypen bascule, pondel en unsel zijn specifiek van toepassing op een weegwerktuig met ongelijke armen, waarmee men, door met een klein gewicht aan de lange arm heen en weer te schuiven, een grote last, die aan de korte arm hangt, kan wegen. [N 33, 208]
II-11
|
21279 |
weelde |
weeld:
wèld (L299p Reuver)
|
weelde [SGV (1914)]
III-3-1
|
24896 |
weer naar het jaargetijde |
allerheiligenzomer:
allerheilige-zomer (L299p Reuver)
|
weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)]
III-4-4
|