e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijhamer zijhamer: zijhāmǝr (Reuver) Hamer met platte baan en pen. De steel van deze hamer kan lang of kort zijn. Zie ook afb. 34. In P 219 werd de zijhamer gebruikt om ploegmessen scherp te maken, in K 353 als derde voorhamer. [N 33, 73] II-11
zijn neus snuiten snoeven: sjnōēve (Reuver) snuiten: zijn neus snuiten [sneuve, snutte] [N 10a (1961)] III-1-2
zijn pasen doen pasen houden: paose haaje (Reuver, ... ) De Paascommunie doen [de oeëster hauwe]. [N 96C (1989)] III-3-3
zijn pasen houden zijn pasen houden: ziene paose haaje (Reuver), ziene pôse haje (Reuver) Zijn Paasplicht vervullen, zijn Pasen houden, d.w.z. in de Paastijd, rond Pasen te biecht en te Communie gaan [ziene paose ha.lde, zien Paoskemunie doon]. [N 96D (1989)] III-3-3
zijn pasen houden add. paasplicht: pôsplig (Reuver) Zijn Paasplicht vervullen, zijn Pasen houden, d.w.z. in de Paastijd, rond Pasen te biecht en te Communie gaan [ziene paose ha.lde, zien Paoskemunie doon]. [N 96D (1989)] III-3-3
zijn tevredenheid betuigen stuiten: sjtuute (Reuver), sjtūūtə (Reuver) zijn tevredenheid betuigen, zijn tevredenheid kenbaar maken [stuiten] [N 85 (1981)] III-1-4
zijpad zijpad: ziepaat (Reuver, ... ) Elk van beide zijgangen [zijpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijspleet in de overrok schreursgat: [Van Dale: schreur (van schroden, snijden, i.h.b. ook kleren), <gew.> kleermaker.]  sjreursgaat (Reuver) zijspleet in de overrok waarlangs men bij de zak of tas in de onderrok kan komen [snijdersgat, schreursgat, sjeursloak] [N 24 (1964)] III-1-3
zijwand planken (mv.): plɛŋk (Reuver), schot: (mv)  šǫtǝ (Reuver) Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.] I-13
zil, maat van 2500 m2 of kwart bunder bunder: bunder (Reuver) de maat die een oppervlakte aangeeft van 2500 vierkante meter, dat is 1/4 bunder (=10.000 vierkante meter) [zil] [N 91 (1982)] III-4-4