24401 |
zilvervisje |
schietworm:
sjeetworm (L299p Reuver),
zilvervisje:
zilvervisje (L299p Reuver)
|
zilvervisje: Hoe heet het zilverkleurige glanzende insect dat in huis op donkere, vochtige plaatsen voorkomt en leeft van papier, enz. Het is heel snel en lijkt zich voort te bewegen als een vis in het water (--, suikergast, boekworm). [N100 (1997)]
III-4-2
|
18816 |
zin (lust) |
aard:
āārt (L299p Reuver),
zin:
zin (L299p Reuver, ...
L299p Reuver)
|
het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20166 |
zindelijk |
proper:
praopər (L299p Reuver),
zindelijk:
zindelik (L299p Reuver)
|
zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
22771 |
zingen |
fluiten:
fluite (L299p Reuver, ...
L299p Reuver),
zingen:
zinge (L299p Reuver, ...
L299p Reuver)
|
het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
27205 |
zinkput |
slinksput:
šleŋspøt (L299p Reuver)
|
Laagste punt in de kleiput, waarin het water samenstroomt. [monogr.]
II-8
|
17827 |
zitten |
zitten:
zitte (L299p Reuver)
|
zitten [SGV (1914)]
III-1-2
|
18198 |
zitvlak van een broek |
boksenbodem:
bóksebaom (L299p Reuver),
kruis:
kruits van de bôks (L299p Reuver)
|
het kruis van de broek (zolder, kont, kruis, schreej enz.) [N 59 (1973)] || zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
17828 |
zoeken |
zoeken:
zeuke (L299p Reuver)
|
zoeken [SGV (1914)]
III-1-2
|
20828 |
zoethout |
zoethout:
zeuthout (L299p Reuver)
|
zoethout [SGV (1914)]
III-2-3
|
31380 |
zoetvijl, fijne vijl |
fijne vijl:
fīn vīl (L299p Reuver)
|
Vijl met een fijn bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een zoetvijl ongeveer 60 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De zoetvijl wordt gebruikt voor harde metalen en voor het afwerken en, aldus de invuller uit P 219, het polijsten of polieren van metalen. Het blad van de vijl kan verschillende vormen hebben. [N 33, 90; N 64, 53b-c]
II-11
|