20283 |
zogen, voeden (overg.) |
de borst geven:
de bors gaeve (L299p Reuver)
|
borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
19719 |
zolder |
zolder:
zøͅldər (L299p Reuver)
|
zolder [SGV (1914)]
III-2-1
|
33442 |
zoldergat, opening in de koestalzolder |
hooigat:
[hooi]gāt (L299p Reuver)
|
In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c]
I-6
|
26149 |
zomen |
zomen:
zø̜jmǝ (L299p Reuver)
|
Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
18636 |
zomerkapmanteltje |
pelerinetje (<fr.):
pelerienke (L299p Reuver)
|
kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18675 |
zomerkleren |
zomerkleren:
zomer-kleijer (L299p Reuver)
|
zomerkleren [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23765 |
zon- en feestdagen |
heiligedagen:
heilige daag (L299p Reuver)
|
Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23933 |
zondag |
zondag:
zoondaag (L299p Reuver),
zôndig (L299p Reuver)
|
De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23934 |
zondag houden |
zondag houden:
haaje (L299p Reuver),
zôndig haaje (L299p Reuver)
|
De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22699 |
zondag voor aswoensdag |
vastelavondszondag:
vastelaoveszondaag (L299p Reuver)
|
De zondag vóór Aswoensdag, vastenavond [vasteloaëved]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|