23628 |
collectant |
collectant (fr.):
kollektant (L299p Reuver)
|
Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23624 |
collecte |
collecte:
collecte (L299p Reuver),
kollekte (L299p Reuver)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23625 |
collecteren |
buidel rondgaan:
buuel rondjgaon (L299p Reuver),
collecteren (<fr.):
kollektere (L299p Reuver),
met de schaal rondgaan:
sjaol rondjgaon (L299p Reuver)
|
Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23629 |
collecteschaal |
schaal:
sjaol (L299p Reuver),
telder:
telder (L299p Reuver)
|
De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23626 |
collectezakje |
klingelbuidel:
klingelbuujel (L299p Reuver),
klingelbuul (L299p Reuver)
|
Een collectezakje (met belletje) aan een lange stok [kringel-, klingelsbuul?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
31453 |
combinatietang |
combinatietang:
kǫmbināsitaŋ (L299p Reuver, ...
L299p Reuver)
|
Tang waarbij de gebruiksmogelijkheden van vasthouden, buigen en knippen van metaal gecombineerd zijn. De bekken van deze tang zijn voorzien van een getand plat deel en een rond gedeelte met tanden. Het onderste gedeelte van de bekken is als zijkniptang uitgevoerd. Aan weerszijden van het scharnier van de tang bevinden zich draadknippers. Zie ook afb. 149. [N 33, 166; N 64, 47c; monogr.] || Tang waarbij de gebruiksmogelijkheden van vasthouden, buigen en knippen van metaal gecombineerd zijn. De bekken van deze tang zijn voorzien van een getand plat deel en een rond gedeelte met tanden. Het onderste gedeelte van de bekken is als zijkniptang uitgevoerd. Aan weerszijden van het scharnier van de tang bevinden zich draadknippers. Zie ook het lemma ɛcombinatietangɛ in Wld II.11, pag. 94-95.' [N 53, 143]
II-11, II-12
|
19823 |
commode, ladenkast |
commode:
komōt (L299p Reuver)
|
commode [SGV (1914)]
III-2-1
|
24020 |
communicantje |
communicantje (<lat.):
kemuuniekantje (L299p Reuver),
kemuunikentje (L299p Reuver)
|
Een communicantje. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23640 |
communie |
communie (<lat.):
kemmunie (L299p Reuver)
|
De communie, deel van de mis waarin priester en gelovigen communiceren [kemuunie, kómmelejoeën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24012 |
communie-examen |
leren:
lieêre (L299p Reuver)
|
Het communie-examen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|