e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

Gevonden: 5384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
daklei lei: lęj (Reuver) Zie kaart. Tot een dun plaatje gekloofde leisteen dat als dakbedekking wordt gebruikt. De vorm van de dakleien is langwerpig, geheel rechthoekig, met één of meer afgesnuite hoeken, of aan één einde halfrond. De afmeting ervan varieert van 26x14 cm voor een Franse, tot 61x36 cm voor een Engelse lei. De dikte bedraagt tussen 2,5 en 8 mm. ø̄De Belgische lei - Maaslei - is donkerblauw en goed bestand tegen het weêr. De Duitsche leien - Rijn- en Moezellei - zijn eveneens blauw, taai en dik, maar worden op den duur iets zachter; de Moezelleien springen in strenge winters wel. Onder de Fransche leien onderscheidt men die van Rimogne (blauw of groen), Fumay (rood of paars) en Delville (groen); vooral die van Fumay en Rimogne zijn zeer duurzaam. De Engelsche leien zijn in 't algemeen vaster en harder dan die van het vasteland, roodachtig of paars, ook wel blauw; deze zijn de beste.ø̄ (Zwiers II, pag. 15). [N 32, 49b; N 64, 156c; N 79, 5; L 37, 26a; Gi 2, 47; monogr.; Vld; div.] II-9
dakpannenklei klei: klei (Reuver) Zware, zeer vette klei die als grondstof voor de vervaardiging van dakpannen wordt gebruikt. De klei mag weinig kalk of gips bevatten en wordt doorgaans gemengd in de verhouding drie delen klei op één deel zand. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛklei, leemɛ.' [N 27, 48; monogr.] II-8
dal, vallei dal: dal (Reuver), dàl (Reuver), laagte: liegte (Reuver), līe͂ehtə (Reuver), (ee: moeilijk weer te geven).  leegte (Reuver) dal, vallei, stuk land dat gelegen is tussen meerdere heuvels of bergen [del] [N 81 (1980)] || laagte [SGV (1914)] || laagte, slenk, stuk land dat gelegen is tussen twee heuvels [diepte, zonk, zink, put, kwacht, zomp, zak, slaai] [N 81 (1980)] III-4-4
dam dam: dam (Reuver) de in en dwars over een water opgeworpen wal die dient om het water te keren, de stroom te leiden of te verdelen (dam, menuët) [N 90 (1982)] III-3-1
damesblouse bloes: bloes (Reuver) damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)] III-1-3
damesfiets damesfiets: dames fiets (Reuver), damesfiets (Reuver) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar vrouwen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
dameshoed? hoed: hood (Reuver) dameshoed [N 25 (1964)] III-1-3
dameskleermaker damessnijder: dāmǝsšnīdǝr (Reuver) Persoon die alleen werk voor vrouwen maakt. [N 59, 195d] II-7
dameslaars dameslaars: dameslaars (Reuver) vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)] III-1-3
damesmantel mantel: mantjel (Reuver, ... ) damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || mantel [SGV (1914)] III-1-3