e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

Gevonden: 5384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopsel doopsel: duipsel (Reuver, ... ) Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopsprei doopdoek: duipdook (Reuver), sprei: sjprei (Reuver) de doopsprei [N 96D (1989)] III-2-2
doopvont doopvont: doawpfontj (Reuver), duipvont (Reuver), ( o kort)  doupvontj (Reuver) doopvont [SGV (1914)] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater doopwater: deupwater (Reuver), wijwater: wiewater (Reuver, ... ) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door elkaar, verward dooreen: doorein (Reuver), in de war: in de war (Reuver), ondereen: ôngərein (Reuver), ongeregeld: ongeregeld (Reuver), ōngəreegəlt (Reuver), verward: verward (Reuver) dooreen [SGV (1914)] || niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)] III-4-4
door water het lopen met schoeisel aan door het water pratsen: door t water pratse (Reuver) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
door-en door goed lief: leef (Reuver) zeer goed, alles voor anderen overhebbend [infraai, inbraaf, wijs] [N 85 (1981)] III-1-4
doordeweekse (werk)schort blauwe scholk: blauwe sjolk (Reuver) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren `s werkdaagse kleren: sjwerdese kleijer (Reuver) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doordrenken, nat maken nat maken: naat make (Reuver), nāāt māākə (Reuver) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4