21540 |
tien centiem |
vijf cent:
veesènt (Q175p Riemst)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 10 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
22779 |
tijdverdrijf: liefhebberij, amusatie |
liefhebberij:
liefebberei (Q175p Riemst)
|
Duivenhouden is een ... (iets dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)]
III-3-2
|
24255 |
tochtig |
ritsetig:
retsǝtex (Q175p Riemst),
willig:
węlǝx (Q175p Riemst)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-11, I-12
|
33594 |
tomaat |
tomaat:
toͅmatə (Q175p Riemst)
|
tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
17727 |
tonen |
laten zien:
löttə zien (Q175p Riemst)
|
tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17620 |
tong |
tong:
z`n tôông is ôângelaoje (Q175p Riemst),
zen tong es aangeloien (Q175p Riemst)
|
Zijn tong is aangeladen [ZND 32 (1939)]
III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
tong:
tong (Q175p Riemst)
|
Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
23159 |
touwtjespringen |
koordjespringen:
met de duitse "sch
kweudsche sprêngen (Q175p Riemst)
|
koordje springen [SND (2006)]
III-3-2
|
32619 |
trechter op de gierton |
trechter:
tr˙ɛ̄tǝr (Q175p Riemst)
|
In het spongat van de oude houten gierton werd een trechter geplaatst. Langs deze trechter goot men de gier met een emmer de ton in. Bij het vervoer van de gier werd de trechter vaak afgedekt met een oude jutezak. [N 18, 123; N 11A, 53c; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
19292 |
treiteren |
plagen:
plôâge (Q175p Riemst),
voor de gek houden:
ver de gek hate (Q175p Riemst)
|
Iemand kwellen, plagen (geef gelijkbetekenende woorden op). [ZND 29 (1938)]
III-1-4
|