25344 |
verslachten |
afslachten:
ǭfslaxtǝ (Q175p Riemst)
|
Verminderen in gewicht van het vlees ten gevolge van het slachten. [N 28, 97]
II-1
|
18226 |
versleten |
versleten:
versljete (Q175p Riemst),
versljète (Q175p Riemst)
|
Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
22568 |
versnaperingen ophalen op vastenavond |
vastenavond lopen:
koekerel, vatenoavend loape (streekkindergebruik)
va[s}tenoavend loape (Q175p Riemst)
|
Wetenswaardigheden. [SND (2006)]
III-3-2
|
17625 |
verstandskies |
wijsheidstand:
wijsheidstaand (Q175p Riemst)
|
wijsheidstand [N 106 (2001)]
III-1-1
|
22349 |
verstoppertje spelen |
verstekertje spelen:
verstêkerke spjêle (Q175p Riemst),
/
verstêkerke spjêle (Q175p Riemst)
|
Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || verstoppertje [SND (2006)]
III-3-2
|
18277 |
vest |
kamizool (<fr.):
kamizol (Q175p Riemst)
|
vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)]
III-1-3
|
33756 |
veulen |
veulen:
vi̯ø.lǝ (Q175p Riemst)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken, het -:
koffiedreenke (Q175p Riemst)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
21537 |
vijf centiem |
knabje:
knepke (Q175p Riemst)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
21538 |
vijfentwintig centiem |
kwartje:
e kwaartsje (Q175p Riemst)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|