e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rijkel

Overzicht

Gevonden: 292
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mond mond: groute mont (Rijkel) een grote mond [ZND 31 (1939)] III-1-1
mond (spotnamen) schuurpoort: schuuərpooət (Rijkel) een grote mond [ZND 31 (1939)] III-1-1
mondvol mondvol: en mondvol afbejeten (Rijkel) hap (mondvol) (afbijten) [ZND 32 (1939)] III-4-4
monnik pater (lat.): ənne poater (Rijkel) Een monnik. [ZND 31 (1939)] III-3-3
mosterd mosterd: mossəl (Rijkel) mosterd [ZND 31 (1939)] III-2-3
mot mot: ook in ZND 31, 038  mot (Rijkel) mot [ZND 01 (1922)] III-4-2
mouw mouw: moow, ən klein mouw (Rijkel), twie mouwən (Rijkel) een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] III-1-3
muizen muizen: meuəzen (Rijkel) de katten muizen [ZND 31 (1939)] III-2-1
naaf dom: dum (Rijkel) De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.] I-13
necrobacillosis, rotkreupel kankerpoot: kāŋkǝrpōǝt (Rijkel), slechte poot: slɛ̄xtǝ pōǝt (Rijkel) Een besmettelijke klauwaandoening. Het begint met een ontsteking van de huid tussen de klauwen, daarna wordt de hoornwand aangetast en de zool van de klauw; deze laten los en er ontstaat kreupelheid. [N 77, 63; N 19, 69; A 48a, 29; N 52, 16; monogr.] I-12