e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rijkhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
metselen metsen: mɛtsǝ (Rijkhoven) Bij de bouw van stenen huizen met behulp van mortel de afzonderlijke stenen tot een samenhangend, vast geheel verbinden. [Wi 57; S 23; L 1a-m; L 31, 21; N 30, 1b; monogr.] II-9
miauwen miauwen: mi’auwə (Rijkhoven) miauwen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
middag (s middags) noen: noen (Rijkhoven), nōēn (Rijkhoven), s achternoens: ps. letterlijk overgenomen.  sAternoens (Rijkhoven), ps. of toch omspellen volgens Frings: [sÅt?rsnuns]?  sa:t⁄rsnuns (Rijkhoven) in de namiddag [ZND 34 (1940)] || middag [RND], [ZND 38 (1942)] III-4-4
middagdutje doen noenslapen: noensloapen (Rijkhoven) Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)] III-1-2
middelste kegel koning: kjeuning (Rijkhoven) Hoe heet de middelste kegel in het kegelspel? [ZND 36 (1941)] III-3-2
middendeel van het paard romp: ro.mp (Rijkhoven) De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9
middennaafbanden dombanden: dombān (Rijkhoven) De ijzeren banden om het brede gedeelte van de naaf, aan weerszijden van de spaken. Zie ook afb. 214 en de lemmata ɛmuilbandɛ en ɛachternaafbandɛ.' [N G, 43e; N 17, 60; JG 1a; JG 1b; L 39, 22 add.; monogr.; div.] II-11
mijt afdekken dekken: dękǝ (Rijkhoven) De korenmijt van een dak voorzien. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Bij besteken merkt Goossens in zijn materiaal op: "meer speciaal de grote band om de kop". [N 15, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
mikken hogen: heugen (Rijkhoven), ogen: ö:gən (Rijkhoven) lonken (mikken) [RND] || Op iemand mikken (om met een boog of geweer te schieten). [ZND 38 (1942)] III-3-2
misdienaar koraal (<lat.): kraul (Rijkhoven) Hoe heet de jongen die de mis dient? [ZND 36 (1941)] III-3-3