27074 |
praam |
praam:
prǭm (Q168a Rijkhoven)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
21006 |
prei |
poor:
pjoor (Q168a Rijkhoven, ...
Q168a Rijkhoven),
pueͅ.r (Q168a Rijkhoven),
pwoor (Q168a Rijkhoven)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] [ZND 15 (1930)]
I-7
|
22168 |
prijsduif, duif die in de prijzen vliegt |
prijsduif:
preesdouv (Q168a Rijkhoven)
|
een duif die bij de middelmaat geklasseerd is? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
pre:s (Q168a Rijkhoven)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
22310 |
proppenschieter |
flotstoet:
flotstoet (Q168a Rijkhoven)
|
Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)]
III-3-2
|
20911 |
pruim |
pruim:
proͅum (Q168a Rijkhoven)
|
[ZND 34 (1940)]
I-7
|
18926 |
prutsen |
frotselen:
frotselen (Q168a Rijkhoven)
|
Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
18930 |
prutswerk |
gesmodder:
wou e gesmodder (Q168a Rijkhoven)
|
Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
tip:
tup (Q168a Rijkhoven)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
23279 |
purper |
violet:
fingelet (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|