22078 |
reinigen (van de hokken) |
schoonmaken:
kotter shoan moke (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe zegt men: het reinigen van de hokken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20559 |
rest in het glas |
klatsje:
kletske (Q168a Rijkhoven)
|
kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
32583 |
riek, mestriek |
riek:
rik (Q168a Rijkhoven)
|
Een riek die vroeger vaak drie, tegenwoordig meestal vier tanden telt en die gebruikt wordt om de stallen uit te mesten, mest te laden en mest te verspreiden op het land, ook om aardappelen te rooien, aardkluiten fijn te maken e.d. Voorzover het materiaal daaromtrent gegevens bevatte, is in dit lemma achter de plaatsnummers melding gemaakt van het aantal tanden dat de (mest)riek ter plaatse telde. Benamingen van de (mest)riek naar het aantal tanden vormen de tweede helft van dit lemma. Niet opgenomen zijn namen voor een drietandige vork, die blijkens de opgave gebruikt werd om graanschoven en/of hooi op te steken, noch benamingen voor de vijf- of zestandige riek die - met of zonder bolletjes aan de tanden - dient om bieten of aardappelen op te scheppen. [N 5A, 50b; N 11, 28; N 11A, 13a + c; N 14, 81 add.; N 18, 23 + a + b; N 18, 24 add.; JG 1a + 1b; A 28, 4a + b; Av 1, III 5; L B2, 242; L 16, 18b; Gi 2, 179; Lu 6, 4a + b; S 29; Gwn 8, 3; Wi 3 add.; div.; monogr.]
I-1
|
32921 |
rij, wiers |
rij:
rɛ̄ (Q168a Rijkhoven)
|
De langwerpige heuveltjes of stroken waarin het nog niet geheel droge hooi wordt bijeengeharkt voordat het op hopen wordt gebracht. [N 14, 101; JG 1b, 2c en Goossens 1963; A 10, 19; A 16, 2; L 38, 37; monogr.]
I-3
|
21130 |
rijden |
jagen:
joigen (Q168a Rijkhoven)
|
rijden [ZND 25 (1937)]
III-3-1
|
21269 |
rijkdom |
rijkdom:
rēgdom (Q168a Rijkhoven)
|
rijkdom [RND]
III-3-1
|
21597 |
rijke lieden |
fel lui:
feel lij (Q168a Rijkhoven),
rijke lui:
reièke lij (Q168a Rijkhoven)
|
Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
21476 |
rijksveldwachter |
bode:
booi (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21474 |
rijkswachter |
gendarme (fr.):
⁄ne sjandarm (Q168a Rijkhoven)
|
Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
20816 |
rijp |
rijp:
réép (Q168a Rijkhoven)
|
rijp [RND]
III-2-3
|