18002 |
verkleumd |
verkild:
verkild (Q168a Rijkhoven),
verkleumd:
verkleumd (Q168a Rijkhoven)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
verkoud:
ich bin verkat (Q168a Rijkhoven)
|
ik ben verkouden [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
de zuuls enne kaa pakkken (Q168a Rijkhoven)
|
ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
18226 |
versleten |
versleten:
verslieten (Q168a Rijkhoven)
|
verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
23312 |
vespers |
vespers (<lat.):
də vespərs (Q168a Rijkhoven)
|
de vespers [RND]
III-3-3
|
33756 |
veulen |
veulen:
vyø.lǝ (Q168a Rijkhoven)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəvi:rt (Q168a Rijkhoven)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
21537 |
vijf centiem |
knabje:
e knepke (Q168a Rijkhoven)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
21538 |
vijfentwintig centiem |
kwart:
e kwart (Q168a Rijkhoven),
kwartje:
e kwartsje (Q168a Rijkhoven),
kwartsje (Q168a Rijkhoven)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
17768 |
vinger |
vinger:
vinger (Q168a Rijkhoven),
viŋər (Q168a Rijkhoven)
|
Doorn: ik heb een doorn in mijn vinger [ZND 23 (1937)] || vinger [RND]
III-1-1
|