18392 |
bretel |
help:
heulpen (Q168a Rijkhoven)
|
draagband om een broek op te houden (fr. bretelle) [ZND 35 (1941)]
III-1-3
|
21250 |
brief |
brief:
bri:f (Q168a Rijkhoven)
|
brief [RND]
III-3-1
|
33840 |
briesen |
blazen:
bluɛ.zǝ (Q168a Rijkhoven),
pruisen:
prō.sǝ (Q168a Rijkhoven)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
19245 |
broeden |
broeden:
bruun (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe heet verder: broeden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brȳ (Q168a Rijkhoven)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34506 |
broedhen |
hen die broedt:
hin dę bryt (Q168a Rijkhoven)
|
Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
21952 |
broedhokje |
broedbak:
brubak (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe heet verder: broedhokje, broedvak? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22040 |
broedschotel |
nestschotel:
néssheutel (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe heet verder: aarden schotel dienend als nest? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18744 |
broek |
broek:
bruk (Q168a Rijkhoven)
|
De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
broek (Q168a Rijkhoven),
broek (ABN) (Q168a Rijkhoven)
|
Broek. Hoe is de juiste uitspraak van het woord broek (kledingstuk) ? [ZND 47 (1950)]
III-1-3
|