23275 |
feestdag van sint-maarten |
sint-maarten:
sint matten (Q168a Rijkhoven)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
velo:
ne vielo (Q168a Rijkhoven),
klemtoon op ie
⁄ne vielo (Q168a Rijkhoven)
|
Fiets. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
21259 |
fietser |
velojager:
de twee vulojaagers krusen mekaar (Q168a Rijkhoven)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|
18121 |
fijt |
pulver:
polfer (Q168a Rijkhoven)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
23264 |
flambouw |
flambouw (<fr.):
⁄ne flambo (Q168a Rijkhoven)
|
Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
20838 |
flauw |
flauw:
fla: (Q168a Rijkhoven),
weps:
webs (Q168a Rijkhoven)
|
meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
19288 |
flikflooien |
fletsen:
ook materiaal znd 23, 55
fletse (Q168a Rijkhoven, ...
Q168a Rijkhoven),
schoon kallen:
ook materiaal znd 23, 55
schoon kallen (Q168a Rijkhoven, ...
Q168a Rijkhoven)
|
flikflooien [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18021 |
fluim |
fluim:
fluim (Q168a Rijkhoven)
|
fluim [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
21345 |
fluisteren |
fezelen:
Van Dale: fiezelen, (gew.) fezelen.
fiezelen (Q168a Rijkhoven, ...
Q168a Rijkhoven)
|
fluisteren [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
28760 |
fluweel, velours |
velours:
flūr (Q168a Rijkhoven)
|
Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.]
II-7
|