id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18289 | fluwelen broek | velours (fr.) broek: en fluere broek (Rijkhoven) | een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3 |
33755 | fokmerrie | veulensmeer: vyø.lǝsmęr (Rijkhoven) | Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9 |
34312 | fokzeug | baggelzoog: bagǝlzu̯ox (Rijkhoven) | Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.] I-12 |
21556 | fortuin maken | behouden zijn: Hè zal behaten zien (Rijkhoven) | Fortuin. [ZND 35 (1941)] III-3-1 |
18784 | franje | fringel: frenjelen (Rijkhoven) | bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] III-1-3 |
21555 | frankrijk | frankrijk: ê als Fr. ê Wè heumen in Frankrik gezêten (Rijkhoven) | Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1 |
20586 | fruit bewaren | laten bleken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51 leute bleken (Rijkhoven) | leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] III-2-3 |
19094 | futloze jongen | claus: das ’ne klwaus (Rijkhoven), kalf: das e kaaf (Rijkhoven), pummel: das ’ne pummel (Rijkhoven) | Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4 |
21557 | gadeslaan? | nagaan: Z⁄n zouken nwo goan (Rijkhoven) | Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1 |
22733 | gaffel | gaffel: de gaffel in zeten (Rijkhoven), de gaffel out zeten (Rijkhoven), de gaffel tou zeten (Rijkhoven), de gaffel wope zeten (Rijkhoven), zijde: De zij bij zeten. de zij bij zetten (Rijkhoven) | Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)] III-3-2 |