24877 |
herik |
hering:
hē̜reŋ (Q168a Rijkhoven),
zemp:
ze.mp (Q168a Rijkhoven)
|
Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.]
I-5
|
34145 |
herkauwen |
neringen:
nīreŋǝ (Q168a Rijkhoven)
|
Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.]
I-11
|
17779 |
hersenen |
josse:
jesens (Q168a Rijkhoven)
|
de hersenen (in het hoofd) [ZND 26 (1937)]
III-1-1
|
22120 |
het binnenkomen van de duif |
ingaan:
engoan (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe zegt men: het binnenkomen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20322 |
het einde van zijn leven |
zijn laatste:
zee leste (Q168a Rijkhoven)
|
op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)]
III-2-2
|
21948 |
het geluid dat de duif maakt bij de duivin in een hoekje te jagen (baltsverschijnsel) |
roeken:
roeken (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: het geluid dat de duif daarbij maakt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19647 |
het gras maaien |
(het) gras afmaaien:
t graus aufmaan (Q168a Rijkhoven)
|
het gras afmaaien [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
21972 |
het inzetten van duiven die jonger zijn dan 1 jaar |
piepers op het plankje spelen:
piepers op het plenkske spjelen (Q168a Rijkhoven)
|
Het inzetten van zowel mannelijke als vrouwelijke duiven die jonger zijn dan 1 jaar, nog ongepaard (natuurspel)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32689 |
het land aftreden |
aftreden:
ǭftrē (Q168a Rijkhoven)
|
Voordat men begint te ploegen, schrijdt men de akker langs twee tegenover elkaar gelegen zijden af, a) om het midden te bepalen als men bijeen gaat ploegen, b) om hem in gelijke stukken te verdelen, als men in panden gaat ploegen, c) om de vooraf of achteraf te ploegen hoek uit te zetten, als het een gerende akker betreft. De opgesomde termen, die alle "het land", "de akker", "de plak" e.d. als object veronderstellen, zijn ook toepasselijk op het schrijdend opmeten van het land in het algemeen. [N 11, 40; N 11A, 131a; JG 1a + lb; monogr.]
I-1
|
22112 |
het lossen uitstellen |
uitstellen:
atstellen (Q168a Rijkhoven)
|
het lossen uitstellen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|