24201 |
kwartel |
kwakkel:
kwakkel (Q168a Rijkhoven, ...
Q168a Rijkhoven),
kwartel:
kwattel (Q168a Rijkhoven, ...
Q168a Rijkhoven)
|
kwartel [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-4-1
|
24880 |
kweek |
pettemen:
pɛtǝmǝ (Q168a Rijkhoven)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88]
I-5
|
21943 |
kweekduif |
kweker:
kweker (Q168a Rijkhoven, ...
Q168a Rijkhoven)
|
Wat is de dialectbenaming voor: duiven houden voor de voortplanting alleen? [N 93 (1983)] || Wat is de dialectbenaming voor: een duif alleen voor de voortplanting? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33552 |
kweepeer |
kweepeer:
keepair (Q168a Rijkhoven),
kweepère (Q168a Rijkhoven),
quèpèr (Q168a Rijkhoven)
|
[ZND 29 (1938)]
I-7
|
19105 |
kwezel |
kwezel:
wo ’n kwiezel (Q168a Rijkhoven),
woan kwe-i-zel (Q168a Rijkhoven)
|
Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)]
III-3-3
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelstaarten:
kwispelstatte (Q168a Rijkhoven),
met zijn staart houwen:
met z’ne stat hage (Q168a Rijkhoven)
|
kwispelstaarten [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
24925 |
laag grond |
laaf:
loaf (Q168a Rijkhoven),
laag:
laig (Q168a Rijkhoven),
loag (Q168a Rijkhoven)
|
laag (znw.) [ZND 29 (1938)]
III-4-4
|
33081 |
laag schoven op de wagen |
ring:
re.ŋk (Q168a Rijkhoven)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
33699 |
laagte in het landschap |
laagte:
ligdǝ (Q168a Rijkhoven),
lixtǝ (Q168a Rijkhoven)
|
Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20]
I-8
|
18215 |
laars (alg.) |
stevel:
-> twee stievels.
stievel (Q168a Rijkhoven)
|
Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|